Sodertalje
Door: Nico en Paul
Blijf op de hoogte en volg Nico en Paul
27 Juni 2008 | Zweden, Arkösund
Nadat we in Stockholm de portomonnai omgekeerd hadden in een watersportwinkel voor de benodigde kaarten voor ons volgende vaargebeid hebben we om een uur of tien de trossen los gegooid. Nog in de haven hadden we al een conflict met een medezeiler (over een aanvaring kan in deze context beter niet gesproken worden). De beste man vond blijkbaar dat wij hem in de weg zaten en probeerde ons nog in de haven in te halen. De stuurman van de Panic wist echter nonchalant steeds het schip zo te sturen dat van inhalen geen sprake kon zijn. Pas buiten de haven stoof deze ongeduldige Zweed ons voorbij om op nog geen mijl afstand voor de zelfde brug te moeten wachten.
Het Södertäljekanaal bestaat uit een door twee sluizen afgesloten merengebied dat zijn naam kanaal verdient aan de twee kleine stukjes kanaal die de doorvaart tussen een paar eilanden mogelijk maakt, verleend. We hebben twee dagtochten over dit vaargebied gedaan met tussen door een overnachting in een kleine jachthaven.
In de aanvaarroute van deze jachthaven zagen we plotseling twee kleine zeilboten omslaan. In ons werd de mensenredder wakker en terwijl we met de motor volgas gaven, trokken we reddingsvesten aan en checken we nog even de procedure van de marifoon om hulp in te schakelen. We zagen de kranten koppen al voor ons in de Zweedse kranten: Däppërë Hölländërs rëddën Zwëëdsë kïndërën (ja we spreken al een aardig woordje zweeds). Toen we echter volgas bij de ongelukkige zeilertjes aankwamen, bleek het om leerlingen van een zeilschool te gaan die bezig waren te leren hoe je een boot weer overeind krijgt als deze is omgeslagen.
De kleine jachthaven bestond uit drijvende pontons die dienst deden als een soort brug tussen twee eilanden. Bij onze aankomst waren wij de enige gasten en we dachten een lekker rustige avond te hebben. Nadat we ons traditionele aankomstbiertje hadden gedronken, kwam er echter een hele vloot van zeilbootjes aan. Deze bootjes werden bevolkt door waterscouts en het luidruchtige groepje streek vlak naast ons neer. We hebben ons prima vernaakt met het observeren van alle drukte om ons heen. Er werd gevist, gebarbecued, veel heen en weer gelopen, gewisseld van boten, geruzied en gegeten. Toen we ons éénmaal hadden verzoend dat dit wel de hele nacht door zou gaan, pakten ze alles weer in en staken van wal om waarschijnlijk op een onbewoond eilandje de nacht door te brengen.
Op 25 juni hebben we via de sluis in Södertälje dit prachtige gebied weer verlaten en tot onze stomme verbazing hadden we die dag de wind mee en konden een heel stuk op het zeil doen. Tegen een uur of 4 zochten we een jachthaven op die helaas niet meer als zodanig bleek te functioneren maar was overgenomen door een kakineus restaurant en nu alleen nog bestemd was voor klanten van dit restaurant. Een soort waterparkeerplaats dus. Bij gratie gods mochten we daar wel de nacht door brengen maar moesten, tot de klanten weg waren, ons zien te redden met een oud steigertje. Uiteraard hebben wij deze haven met onze neus in de wind verlaten. Men ontvangt de Panic graag of helemaal niet. Dat met de neus in de wind was wel erg letterlijk want we moesten nog een kleine twee uur doorvaren naar de volgende jachthaven, tegen een inmiddels fors aangewakkerde tegenwind met vlagen buiswater in de kuip.
Ons doorzettingsvermogen werd ruimschoots beloond. We konden aanmeren in Trosa. Dit aller schattigste oude vissersplaatsje lijkt geheel te bestaan uit schilderachtig houten huisjes. Het dorpje doet sterk denken aan Giethoorn behalve dan dat de huisjes hier allemaal steenrood zijn geschilderd en de inwoners onverstaanbaar. Aan de rand van het dorpje staat nog een houten kerkje dat in de 17e eeuw de verwoesting van de russen heeft overleefd, die vrijwel het hele dorp hebben plat gebrand. Lekker makkelijk met alleen maar houten huisjes. Gelukkig zijn we nog even doorgelopen en kwamen tot de ontdekking dat de gemiddelde Trosiaan gewoon in een flatgebouw woont en de houten huisjes als cultuurhistorische objecten worden geconserveerd.
Vanuit Trosa zijn we voor dag en dauw vertrokken om weer naar het zuiden te varen door de Zweedse scheren. Door ons groeiende zelfvertrouwen durven we nu ook af en toe buiten de gebaande paden te gaan. We houden dan wel angstvallig de dieptemeter in de gaten want de rotsen die her en der boven water steken zien er wel erg hard uit. Aan het einde van morgen bereikten we onze bestemming. Een baai tussen een paar eilandjes die beschreven staat als een goede ankerplaats. Bij het aanvaren gooien we het anker aan de achterkant van de boot uit en varen voetje voor voetje naar een steile rotswand. De punt leggen we vast aan deze rotswand. Het eilandje waar we liggen heet Aspö en maakt deel uit van een natuurreservaat. De enige faciliteiten die we hebben bestaat uit een vuurplaats en een mogelijkheid om ons afval kwijt te raken. ’s Middags maken we een wandeling door dit natuurgebied dat uit een aantal eilandjes bestaat die doormiddel van bruggetjes aan elkaar verbonden zijn. Het is werkelijk een prachtig gebied, hoewel we de beloofde visarend uit de boekjes niet hebben kunnen ontdekken.
Naast onze boot ligt een boot met drie generaties Zweden. De jongste generatie is een jaar of 4 en de oudste zal tegen de zeventig lopen. Zittend in onze boot hebben we alle tijd om ze vanuit onze ooghoeken te observeren. De kleine Zweed is een druk mannetje dat een groot deel van de dag vermaakt moet worden en deze taak neemt Paka (zal wel Zweeds voor opa zijn) geduldig op zich. Na het avondeten gaan deze twee heren nog even vissen. Daarvoor moeten zij aan de voorzijde van hun boot eerst tegen een circa drie meter hoge rotswand op klimmen, terwijl Paka ook nog twee hengels in de hand heeft en zijn kleinzoon in de gaten wil houden. Dat is echter geheel overbodig omdat het ventje als een berggeit omhoog klimt. Na een half uurtje zijn ze al weer uitgevist en moeten ze weer op de boot zien te komen. De kleine berggeit sprint vooruit maar halverwege de klim naar beneden wordt hij toch een beetje bang. Paka snelt te hulp, maar vindt het ook een beetje eng en hij is niet meer één van de jongste. Behoedzaam laat hij zich aan een touw de bergheling af zakken en vangt zijn kleinzoon op, die zich gelijk aan hem vast klemt, wat het verder naar beneden klimmen nog moeilijker maakt. Langzaam zakt het tweetal naar beneden en als ze eenmaal de vaste grond hebben bereikt wringt de kleine Zweeds zich lang Paka, om als eerste weer op de boot te zijn, waarbij Paka alsnog bijna in het water kukelt. Hier kan geen soapserie tegenop
-
27 Juni 2008 - 18:53
10y:
Nico: gefeliciteerd met Ria!!
Wat een pakkend verhaal weer, complimenten voor de schrijver(s ?).
x 4 x zwaan uit Oss. -
27 Juni 2008 - 21:25
VeunNeurten:
Nico, Wol gefeuliseuteurd (ook mooi zweeds) met Ria.
Vast raar dat je nu niet bij haar bent en de vorige 25 jaren of langer wel.
Heel wat in te halen dunk men!!!
Verstaan jullie de geitehorens wel dan?
Grusse Kees en Yvonne -
28 Juni 2008 - 08:13
Rob K. Eelderwolde:
He Nico en Paul. Lees geregeld jullie avonturen. Logisch dat jullie genieten, want de natuur is prachtig. Veel plezier aankomende 2 weken met matroos Ria aan boord. We zien elkaar weer. Rob -
28 Juni 2008 - 10:40
Lucy:
Nico, alsnog gefeliciteerd met Ria. Het is weer een heerlijk verhaal. We kunnen het weekend er weer mee door. -
29 Juni 2008 - 16:51
Yvonne:
Zo jongens, Is de boot al netjes? Er komt een vrouw aan boord!
Veel plezier, Yvonne
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley